Je zou denken dat ze typend over geld door het leven gaat en het huis niet uit komt, maar woensdag ging mevrouw Hoefnix op excursie. Naar De Nederlandsche Bank. Want het moet wel nuttig blijven, natuurlijk. Leuke dingen doet ze maar in haar eigen tijd.
Het klinkt saai, De Nederlandsche Bank. Wat zou je daar nou doen? De grap is dat het hoofdkantoor van DNB in Amsterdam, na de jarenlange verbouwing, een geweldig gebouw is. Iets waar je met plezier naartoe gaat, en waar ze tegenwoordig ook graag hebben dat je gezellig langskomt.
Dat is verrassend, want vroeger was DNB van buiten één van de lelijkste gebouwen van Amsterdam, en van binnen één van de ongezelligste. Dat kwam door de veiligheidsmaatregelen. Alle goud en de geldvoorraad lagen hier opgeslagen in de kluis. Die verhuisden naar Zeist, en daarna werd het pand zo lang verbouwd dat je bijna vergat dat het er nog was. Half Amsterdam is er jáááren voorbij gefietst zonder dat er iets te zien viel, behalve dan een grote schutting met daarop de belofte dat het ooit mooi zou worden. Dat leek ons Amsterdammers sterk. Er was zelfs een jarenlange lobby om de hele tent maar af te breken. Ik herinner mij dat de president van DNB daarop zei: ‘Wij staan daar niet negatief tegenover.’ Niemand hield van dat gebouw.


Het is toch gelukt! Het lelijke eendje werd een zwaan. Woensdag ben ik voor het eerst in mijn leven binnen geweest. Voorheen kwam je alleen binnen via metaaldetectoren, streng kijkende bewakers en je paspoort en – dat vooral – een goede reden. Nu worden we allemaal nadrukkelijk uitgenodigd om gezellig langs te komen dus wandel je gewoon naar binnen – dwars door de oude kluismuur. Best een dikke muur, dat snap je.
Er is op de begane grond een koffiehoek, en een hoop tafels die erg op bibliotheekwerkplekken lijken. Er zitten mensen uit de buurt te werken. Een verdieping lager is een tentoonstelling over geld, hoe het werkt, de economie, en wat DNB doet. Leuk voor kinderen, maar ook voor jezelf. Overal is kunst. Er is zelfs een mooie binnentuin. Je zou er willen wonen.


Over de verbouwing is van alles te vertellen, bijvoorbeeld hoe mooi het is geworden, hoe lelijk dit gebouw vroeger was, hoe circulair ze het hebben aangepakt, hoe een commissie van kinderen ervoor zorgde dat de muur van de oude kluis goudkleurig werd, en nog veel meer. Ik zou zeggen, loop er een keer binnen, of ga mee met een rondleiding, of bezoek een evenement.

Ikzelf heb er een ochtend doorgebracht. Koffie besteld (en meteen geleerd hoe je dat in gebarentaal doet, want daar is een schermpje voor) en met een vriendin aan zo’n bibliotheektafel een vakantie gepland en meteen maar geboekt. Daarna de tijdelijke tentoonstelling ‘A tree is one thing, a stone is another’ bekeken (in de kelder) en nog wat oh en ah geroepen. We hebben de educatieve tentoonstelling overgeslagen want we zagen een schoolklas aankomen, maar die zag er ook echt prachtig uit.
They did it, mensen. De pukkel van de stad is een parel geworden. We mogen er trots op zijn.
Leave a Reply