Omdat ik op mijn werk geheel per ongeluk belangrijk geworden ben, moest ik afgelopen week een groep van acht buitenlanders entertainen in Nederland. Ik kan het iedereen aanraden.
Niet dat belangrijk worden, dat blijkt alleen maar nadelen te hebben. Je kunt ineens niet meer op gympen naar congressen, en je moet de namen onthouden van precies die mensen met wie je niet een biertje wil drinken achteraf. Maar het deel van met buitenlanders door je stad banjeren? Geweldig.
Ik had het al vaker gedaan, en het is altijd leuk. Nou is het voor mij een makkelijk klusje want ik woon in Amsterdam. Het programma is voorspelbaar, zeker als ze de stad nog niet kennen. Buitenlandse Gast arriveert op CS, je zet hem/haar meteen op een rondvaartboot, en vervolgens neem je de Buitenlandse Gast naar keuze mee naar a) het beruchte trio hoeren/drugs/homoseks of b) het kunstzinnige duo Rijksmuseum & Van Gogh. Eten in een ouderwetse Jordanese kroeg of bij de Indonesiër, en klaar is Kees.
Ik koos deze week, wegens dat per ongeluk belangrijk geworden zijn, veiligheidshalve voor het kunstzinnige duo. Ik kon mijn eveneens belangrijke gasten onmogelijk blootstellen aan verleidingen die ervoor zouden zorgen dat ik ze de volgende ochtend uit een bordeel of de goot zou moeten plukken. Dat zou maar moeilijke gesprekken opleveren bij de lunchlezing van die dag.
Maar wat je precies gaat doen, is niet het belangrijkste. Je hebt een paar highlights, en die ga je langs. Het leuke van het bezoek zit hem in de kleine dingen. Ze staan stil bij een bos tulpen in een raam. Ze bekijken woonboten alsof het ruimteschepen zijn. Ze willen op de foto met een fiets vol bloemen die op de brug staat. Ze zien bordjes aan gevels en vragen wat er staat. Het zijn allemaal dingen die je zelf volslagen negeert als je door de stad fietst. Ze vragen je dingen waar je nog nooit over hebt nagedacht. In dat verband is mijn favoriet een Algerijn, jaren geleden, die met oprechte zorg in zijn blik aan mij vroeg: ‘How can you live in a city that is sinking?’ Ik lachte en zei dat we helemaal niet aan het zinken zijn, maar toen ik het later opzocht, bleek dat hij gelijk had. Amsterdam zakt per jaar een paar millimeter. Een groot deel van Nederland doet dat. Wat je verder met die kennis moet, weet ik ook niet, maar bij deze weet jij het nu ook.
Je gaat met je gasten toeristenwinkeltjes binnen die je normaal gesproken niet eens opmerkt, want in je brein staat altijd het filter ‘ik woon hier’ aan. Maar nu je gasten hebt, stoft je brein een ander filter af dat de rest van het jaar ongebruikt op de zolder van je hersenpan ligt, namelijk dat van ‘ik ben hier op vakantie’.
Ik zag weer hoe mooi Amsterdam is, omdat mijn gasten het zagen. Alle scheve huizen werden ademloos bekeken. De bruggen en de grachten, het feit dat zelfs zakenmensen hier op een fiets zitten, alles was mooi. Ik heb kilometers gelopen en naar dingen gewezen, wistjedatjes producerend. Een van de gasten verwonderde zich over hoe veilig ze zich voelde. ‘Ik durf overal gewoon rond te lopen zonder bang te zijn!’ Een schril contrast met het gezeik van de gemiddelde Amsterdammer, die alleen het afval ziet, en de opengebroken straten.

Je zou eigenlijk altijd dat filter ‘ik ben op vakantie’ op commando moeten kunnen aanzetten, ook zonder gasten. Ik weet niet zeker of dat kan. Maar iedere keer dat ik met behulp van een buitenlandse gast dat filter aanzet, heb ik een topvakantie voor bijna geen geld. Ik neem ze meestal ‘s avonds mee uit eten en dat is duur, maar dat is dan ook de enige uitgave. Misschien betaal je ook nog voor een museum, maar je kunt wel ‘s avonds gewoon weer lekker met je eigen fiets naar je eigen bed.
‘Op vakantie’ is een state of mind. Een houding. Daar hoef je niet ver weg voor te gaan. Je moet alleen je ogen op dezelfde manier de kost geven als wanneer je op vakantie bent. En vooral je mail niet checken. Telefoon opbergen, want daarin staat afleiding, en je to-do-lijstjes van boodschappen en huishoudelijke klusjes. Ik kan me trouwens wel voorstellen dat je dagelijkse beslommeringen vergeten pas lukt als je ook echt niet thuis bent. Misschien moet je gewoon de hele dag volplannen met leuke dingen om te doen, inclusief tijd verkloten op een terras of in het park, zodat je helemaal geen tijd hebt voor to-do-lijstjes.
Maar je hoeft in ieder geval niet ver weg, en je kunt jezelf de hel die ‘vliegvelden’ heet, ook besparen. Je hoeft niet op de Route de Soleil in de file te staan, wagenzieke kinderen achterin, en je hoeft niet te denken aan je paspoort of je vaccinaties.
Ik moet alleen wel nu ook een paar dagen vrij om bij te komen van mijn ‘vakantie’, want ik heb in geen jaren zoveel gelopen, gepraat, gelachen en gedronken. Ik ben gesloopt. Als ik in de spiegel kijk, zie ik een heel nieuwe verzameling wallen onder mijn ogen. Hoog tijd dus voor een retraite. Op mijn eigen balkon, denk ik.
Leave a Reply