Sinds Black Friday en Sinterklaas ligt in bijna elk huishouden minstens één kartonnen doos in de weg. Wees als mijn Japanse huisgenoot van lang geleden, en doe er iets leuks mee.
Een van mijn inspiratiebronnen in consuminderen is een huisgenote die ik ooit had toen ik een tijdje in een ver buitenland woonde. Ze kwam uit Japan en was volkomen geschift. Ze was ook operazangeres, en als gevolg daarvan dus permanent blut.
Ik weet nog dat haar vrienden dachten dat ze financieel ondersteund werd door haar ouders, omdat ze nauwelijks verdiende met haar muziek, maar dat was niet het geval. Ze had een ontzettend handige skill: leven van de lucht.
Een beetje Japanse handigheid zat er wel bij. Ze maakte haar lampenkap van kopieerpapier met behulp van origami. Ze vouwde opbergdoosjes voor haar oorbellen. Ze kon goddelijk Japans en Koreaans koken en gooide nooit, maar dan ook nooit, eten weg. Hooguit ging het snijafval naar de tuin. (Ze had trouwens een interessante kijk op composteren, want ze sneed het groenteafval klein en begroef het simpelweg op steeds een andere plek in de tuin. Dan zou het vanzelf wel opgenomen worden in de grond, en ik neem aan dat dat ook echt zo werkt. Scheelt een stuk, als je niet hoeft te klooien met een composthoop.)
Toen ik bij haar introk, woonde ze zelf ook pas net een paar weken in dat huis. We hadden allebei niets, want zij was uit het buitenland geremigreerd met alleen tassen vol kleding en een chagrijnige raskat, en ik was van plan hooguit een jaar te blijven, dus ik had ook alleen kleding. Ze kocht een paar meubels, maar niet te veel, omdat ze wist: ik scharrel het wel op een andere manier bij elkaar. Ik trok bij haar in, en had een matras op de grond in een verder lege kamer. Zelf had ze een stapelbed gekocht, maar dat was het wel zo’n beetje. De rest kwam via vrienden, grof vuil van de straat, en gek genoeg: karton.

Het stapelbed werd bezorgd als enorm bouwpakket en bij binnenkomst zag ze meteen dat het karton waarin het arriveerde, heel stevig was. Van dat hele dikke spul. Ze maakte bijna een sprong van blijdschap. Ik had haar nog niet eerder zo opgetogen gezien. Ze leek wel een kat die een nieuwe krabpaal krijgt en vervolgens slechts oog heeft voor de verpakking.
Ik hielp met het in elkaar zetten van het bed, en zat er verder een beetje bij terwijl het brein van mijn huisgenote op volle toeren draaide. Nou begreep ik zelden wat er in haar omging, want ze was echt getikt. Na een half uurtje schetsen en dingen opmeten met haar rolmaat verdween ze op haar fiets en kwam ze terug met van dat mooie papiertape en een stanleymes.
Ze gebruikte de deurpost als lineaal, en mij als assistent, en na een uur had ze een kastje voor onze schoenen gemaakt, dat naast de deur moest staan. Hij was nog mooi ook, want ze had de randen afgewerkt met dat papiertape. Ze sneed verder een hele hoop kleine stukken waarmee ze de keukenlades en -kastjes inrichtte, en bouwde zelfs een soort van geïmproviseerde kledingkasten voor onze beide kamers. De rest van de paar maanden dat ik bij haar woonde, kwamen die grote stukken karton steeds weer tevoorschijn, of ze nou onderzetters nodig had (stukken knippen, beplakken met van dat mooie Japanse papier, raar soort lak eroverheen, klaar) of een afvalbak voor de keuken. Toen ik na een half jaar vertrok, stond alles nog fier overeind.
Het was mij al snel duidelijk waarom mijn huisgenote geen geld van haar ouders nodig had. Ze kocht vrijwel nooit iets, maar ze maakte bijna alles, benutte alles wat waardeloos leek, en improviseerde de rest. Toen ze erachter kwam dat ik wel goed was met websites, vroeg ze of ik er een voor haar wilde maken in ruil voor een cursus sushi maken (dit is een paar decennia geleden en zelf sushi maken was in Nederland nog heel exotisch). Toen ik haar na mijn vertrek weer eens sprak, bleek ze een mannetje te hebben dat af en toe klusjes deed in ruil voor zanglessen voor zijn dochter.
Ik wil maar zeggen: alles heeft waarde. Laat je inspireren door mijn Japanse huisgenote, en doe er iets mee.
Leave a Reply to Rube Cancel reply