Afgelopen zaterdag mocht heel Amsterdam gratis een boek komen ophalen bij de bibliotheek: “Wij slaven van Suriname” van Anton de Kom.
Nou zijn alle boeken bij de bibliotheek gratis, als je ze maar weer terug komt brengen voor de volgende lezer, maar dit boek mocht je houden. Zaterdag was de geboortedag van De Kom en de gemeente Amsterdam gaf het boek cadeau omdat het 80 jaar geleden is sinds de bevrijding – en sinds de dood van De Kom in een concentratiekamp, weken voor de bevrijding. De bibliotheek was een uur open toen ik binnenkwam, en de man achter de balie zei dat tweederde van hun voorraad al weg was.
Anton de Kom was in de jaren ‘20 en ‘30 een activist voor Surinaamse onafhankelijkheid, die tijdens de oorlog – inmiddels verbannen naar Nederland – ook in het verzet ging tegen de nazis. Hij moet gedacht hebben: onderdrukking is onderdrukking, waar het ook is, en wie het ook doet. Hij werd gepakt en stierf in concentratiekamp Neuengamme. Best zuur, sterven voor de vrijheid van een land dat je vader nog in slavernij heeft gehouden. Verder weet ik niet zoveel over De Kom, maar dat gaat dus binnenkort veranderen.
Ik kom nooit in de bibliotheek, moet ik bekennen. Ik was wel lid van de bieb toen ik op school zat, maar sinds ik in Amsterdam ben gaan wonen, 27 jaar geleden als vers studentje uit de provincie, koop ik boeken. Ik koop ze sneller dan ik ze kan lezen. Ze staan in mijn boekenkast, waar af en toe een plankje bij moet. De bibliotheek zou dus een stuk economischer zijn: ik hoef die boeken niet te kopen, en ik hoef ook niet om de paar jaar een extra plank.
Ik vind het slim van de gemeente, dat boek van Anton de Kom uitdelen via de bieb. Want niet alleen ik, maar een heleboel mensen kwamen hopelijk nu voor het eerst in de Openbare Bibliotheek Amsterdam. Met een beetje mazzel zagen die mensen toen ook wat voor heerlijke plekken bibliotheken zijn.
Ik heb zelfs foto’s gemaakt van de mooie dingen die je in mijn kleine buurtbibliotheekje allemaal kunt vinden, zo blij werd ik van die plek. Als je een grotere locatie bezoekt, zal het je wel helemaal duizelen. Ik vond:
- Een tafel waar alle grote kranten liggen. Mag je allemaal lezen.
- Een grote wand met een hoop tijdschriften. Mag je ook allemaal lezen.
- Een fototentoonstellinkje van straatfotografie door jongeren uit het stadsdeel. Die jonge fotografen hadden vier workshops gekregen van de bieb in samenwerking met FOAM Fotografiemuseum Amsterdam. Ik vond FOAM altijd best een vervelend elitair museum maar het heeft toch maar mooi dit toffe initiatief genomen.
- Een koffiehoek met een handjevol mensen, waaronder een immigrant en een vrijwilliger die Nederlands aan het oefenen waren, met een kinderboek in de hand. Er zat ook iemand te schrijven. Of het een bestselling debuutroman wordt of een scriptie, dat zullen we moeten afwachten.
- Een kastje vol informatie over allerlei ondersteuning, waaronder hulp bij belastingaangifte, juridisch advies bij het advocatenspreekuur, hulp digitale kwesties, en zelfs een plankje met gratis tampons, gedoneerd door buurtbewoners.
- En natuurlijk een hele hoop boeken. In de hoek met kinderboeken zaten een paar kinderen ademloos te lezen.
Mensen die al regelmatig in de bieb komen, vinden dit allemaal niet zo bijzonder, denk ik. Toen ik zelf nog wekelijks ging, in mijn dorp als kind, vond ik het ook vanzelfsprekend dat het bestond. Inmiddels weet ik al heel lang dat de bibliotheek een bijzondere plek is, en dat ik zonder de bibliotheek in mijn dorp nooit geworden was wie ik ben.
Ik was een nieuwsgierig kind, maar kwam uit een gezin en uit een omgeving waar verder mensen niet zo veel hadden met wat er buiten het dorp gebeurde. Ik las de leesmap van mijn ouders leeg (Libelle, Margriet, Panorama, Aktueel, Nieuwe Revu, Tina, Donald Duck, de Bouquet-reeks), maar dat was niet genoeg. Toen las ik de kinderafdeling van de bibliotheek leeg, en dat was ook niet genoeg. Toen mocht ik ook de boeken van de volwassenen lezen (eerst een briefje van mijn moeder inleveren) en toen schoot het op.
Als de bibliotheek er niet was geweest, dan was het anders met me afgelopen. In de bibliotheek waren de eindeloze planken literatuur, met verhalen over mensen met heel andere levens dan dat van mij – of soms juist dezelfde levens als dat van mij. In de bibliotheek waren de boeken over de onderwerpen die me toevallig die maand interesseerden (de tweede wereldoorlog, hekserij, hoe je zelf een tomatenplant kon kweken met een tomaat uit de supermarkt), en de tijdschriften over van alles en vooral ook de bevestiging dat je niet raar bent als je wil weten hoe groot de wereld precies is. Zonder de bieb was ik niet naar de HAVO/VWO-school in de stad gegaan, maar naar de MAVO in het dorp. Waar ik niet thuishoorde, maar waar ik waarschijnlijk nooit had begrepen waarom niet.
De openbare bibliotheek is een van de weinige plekken waar je welkom bent zonder dat je geld moet uitgeven. Je kunt er wat te drinken bestellen, maar ook je eigen drinken meenemen. Je kunt er je scriptie of je debuutroman schrijven zonder dat iemand komt vragen of je nog wat wilt bestellen. Er is hulp voor mensen die vastlopen in dagelijkse problemen. Het is een plek voor kinderen zoals kleine Hoefnix in de jaren 80, maar ook voor alle andere mensen met meer nieuwsgierigheid dan geld.
Hoe dan ook, ik ga dit weekend maar eens mijn historische vergissing van 27 jaar geleden goedmaken, en weer lid worden van de bieb. Ga ik ook even zitten en de blogpost van aankomend weekend schrijven, denk ik. En daarna de krant lezen. Misschien nog een boek lenen over Anton de Kom.




Leave a Reply to Firista Cancel reply